De Overval

Midden in de nacht

Het was nacht. Op het IJsselmeer voer een visserschip uit Enkhuizen. Plotseling hoorden de vissers vliegtuiggeronk. Het geluid kwam uit het oosten. Duitse vliegtuigen, die hoog over hen heen vlogen. Op weg naar de Noordhollandse kust. “Die gaan vast naar Engeland”, zei de schipper tegen zijn maat, “Het gaat beginnen!”. En de vliegtuigen vlogen inderdaad verder over West-Friesland. Ze bereikten de Noordzeekust en begonnen de zee over te steken. Richting Engeland. Tenminste dat dacht de wachtpost van het militaire vliegveld bij Bergen. Hij hoorde ze ook over komen. En hij liet zijn piloten doorslapen. Maar die nacht draaiden de Duitse vliegeniers boven de Noordzee om. Ze vlogen weer terug! En ze gooiden bommen op Bergense vliegveld. Op de vliegtuigen van onze luchtmacht. Zo ging het op meer plaatsen. Tegelijkertijd kwamen Duitse troepen de grens over en trokken ons land binnen. Op 10 mei 1940 was Nederland in een klap in oorlog met Duitsland. Het gebeurde dan toch: Nederland deed mee aan de Tweede Wereldoorlog.

Grebbelinie en Afsluitdijk

In twee gebieden hielden de Nederlandse soldaten het lang vol tegen de Duitsers. Ten eerste langs de Grebbelinie. De Grebbelinie liep van noord naar zuid, op de grens van Gelderland en Utrecht. Vooral bij de Grebbeberg werd heel hard gevochten. Ook werd er land onder water gezet om de Duitsers te stoppen.

Vluchtelingen uit Spakenburg en Bunschoten

Het plan was dat ook te doen bij Spakenburg en Bunschoten, twee vissersplaatsen aan het IJsselmeer. Haastig werden beide dorpen door het Nederlandse leger ontruimd. Meteen al op 10 mei voeren de Bunschoters en Spakenburgers naar Enkhuizen.

Ze werden evacués genoemd. Ook voor de Enkhuizer kinderen van toen een nieuw woord: mensen die uit hun eigen dorp waren geëvacueerd. Het waren er wel 6.500!

Gevechten op de Afsluitdijk en op het IJsselmeer

De tweede verdedigingslinie die het hield lag aan de Friese kant van de Afsluitdijk. Daar waren bunkers bij de sluizen van Kornwerderzand. Daar moesten Nederlandse militairen de Afsluitdijk verdedigen. Dat lukte. Ze hielden de oprukkende Duitsers vijf dagen tegen. Ze werden daarbij geholpen door marineschepen. Die schoten hun scheepskanonnen af op de Duitse aanvallers in Friesland. Een kunststukje: vanaf Den Oever, in een boog over de Nederlandse soldaten in Kornwerderzand heen.

Overgave

Maar in Brabant en Limburg, braken de Duitsers wel door. Toch ging het de Duitse dictator Hitler niet snel genoeg. Daarom werd Rotterdam gebombardeerd. Er stierven 900 Rotterdammers en 80.000 inwoners hadden geen huis meer. De regering gaf het op. Anders waren Amsterdam en Utrecht aan de beurt, zeiden de Duitsers. Op 14 mei gaf Nederland zich over. Koningin Wilhelmina vertrok met haar schoonzoon Prins Bernard naar Engeland. Kroonprinses Juliana voer met de kleine Beatrix naar Canada. Vijf jaar lang was Nederland bezet.

De marineschepen op het IJsselmeer konden niet meer naar Engeland ontkomen. Maar de Duitsers mochten er ook niets aan hebben, vond de bemanning. Ze voeren zo hard mogelijk de strekdam van het Krabbersgat op. Op het dak van de Drommedaris stond altijd iemand op de uitkijk. Of er geen vijandelijke vliegtuigen aankwamen. Die heeft er foto’s van genomen.

Bovendien werden de havens geblokkeerd: ze zonken de veerboten af.