Joden in Enkhuizen

Jodenhaat

Hitler haatte de joden. Hij gaf ze overal de schuld van. Hij liet Duitse joden al voor de oorlog in concentratiekampen opsluiten. Toen de Duitsers Polen en Nederland en andere landen veroverden, begonnen ze ook daar. Uiteindelijk besloot Hitler alle joden in Duitsland en de bezette landen uit de moorden.

Synagoge en begraafplaats

In Enkhuizen woonden in 1940 nog maar weinig joden. Rond 1700 waren de eersten gekomen. In 1791 hadden ze een eigen synagoge gebouwd aan de Zuiderhavendijk. In de 19e eeuw waren er niet alleen joden, maar ook andere Enkhuizers weggegaan uit de stad. Er was geen werk meer.

Er was ook een eeuwenoude joodse begraafplaats. Op je kaart vlakbij de RK Begraafplaats. Joden waren gewoon burgers van de stad, net als mensen met een ander geloof, zoals hervormden, gereformeerden of katholieken. Joden geloven in dezelfde God. Maar zij wachten nog op de Verlosser, Jezus voor de christenen.

Niets mag meer in 1941

De Duitsers pakten het sluw aan.

Eerst mochten joden van de Duitsers niet meer naar de bioscoop. Later mochten joodse kinderen niet meer spelen in het Wilhelminaplantsoen of zwemmen in het zwembad aan de Zuiderdijk. Daarna volgden concertzalen, cafés en restaurants. Overal kwamen bordjes met ‘Voor joden verboden’. In hun paspoort moest een zwarte J worden afgedrukt. Op je kleren moest je een jodenster naaien. Joodse leerlingen mochten zelfs niet meer naar school. In de Nutszaal werd daarom een joods klasje georganiseerd. Daar zaten acht kinderen op. In februari 1942 mochten joden niet meer autorijden.

En op 22 april 1942 kregen alle joden uit Enkhuizen het bevel om naar Amsterdam verhuizen. De meesten gingen stiekem bij andere mensen wonen. Dat heette onderduiken. Of in Enkhuizen zelf of ergens anders in West-Friesland. Bij gastgezinnen, die zelf groot gevaar liepen als hun joodse onderduikers werden ontdekt. Buren verborgen soms hun spulletjes, tot ze terug zouden komen.  Dat gebeurde ook met de familie Akker, die een borstelmakerij had aan de Westerstraat. Die dook onder bij de familie Thijs Mazereeuw.

Samuel Max Akker

Van de joden in Enkhuizen gehoorzaamden alleen een moeder en haar zoon, Zij namen de trein naar Amsterdam. Tegen hen had niemand gezegd: ‘Kom maar bij ons.’ Vanuit Amsterdam werden ze, net als andere joden, weggevoerd naar kamp Westerbork in Drenthe. Uit Westerbork vertrok elke dinsdag een trein, afgeladen met joden, naar Polen. Daar werden ze vermoord. De meesten door gifgas, anderen doordat ze zich dood moesten werken.

Onder hen was  ook Samuel Max Akker, geboren in Enkhuizen op 25 september 1936 en vermoord in concentratiekamp Auschwitz op 3 september 1943. Zijn ouders waren wel ondergedoken geweest in West-Friesland, maar de verblijfplaats was verraden.

Mazereeuw, Appelhof en anderen

In 1943 zaten er in Enkhuizen tenminste veertien joodse onderduikers verborgen. Het waren echtparen, kinderen of bejaarden. Onder hen ook de alleenstaande Maarten Prak. Hij dook onder in zijn eigen huisje in de Zuiderkerksteeg. Joodse onderduikers verhuisden vaak. Soms waren ze ergens maar een paar dagen. Dan weer bleven ze een paar maanden of nog langer. In 1942 namen Piet en Annie Mazereeuw ook onderduikers op. Toen daarna de joodse familie Cohen bij hen inwoonde, kwamen de Duitsers daar achter. De Cohen’s zijn ook in het concentratiekamp omgekomen. De familie Akker (bij broer Thijs in huis) werd die nacht met een veldschuit naar de polder gesmokkeld. Ze bleven een tijdje in een schuurtje. Later doken ze onder bij de familie Appelhof. Piet Mazereeuw en zijn broer Thijs moesten naar de gevangenis in Scheveningen. Dat noemden iedereen spottend het Oranjehotel. Piet en Thijs werden later weer vrijgelaten. Uit dankbaarheid voor hun dapperheid is er na de oorlog een brug naar hen genoemd.